Sarf

Sarf

De wetenschap om de verschillende vormen van het werkwoord en die van het zelfstandig naamwoord te herkennen en op welke wijze deze verschillende vormen af te leiden heet morfologie (Ilm-us-Sarf). Met deze wetenschap zijn Arabische
woorden op de juiste manier te lezen, te begrijpen en te vormen.

Sarf kent “zwakke” letters (Huroef-ul-‘illat) en “sterke” letters (Huroef-us-Sahiehah). Al Huroef-ul-‘Illat zijn de wauw, alif en de yaa. Een combinatie van beide type letters in een werkwoord veroorzaakt over het algemeen een verandering bij de
vervoegingen van het werkwoord. De persoonsvorm van een werkwoord heet Sieghah.
Het Arabisch kent de verleden tijd (Maadie), de tegenwoordige alsook de toekomende tijd (Mudaari’) en de gebiedende wijs / het imperatief (Amr). De tegenwoordige tijd (Haal) en de toekomende tijd (Mustaqbal). Het hele werkwoord dat in het Arabisch een zelfstandig naamwoord (Ism) is heet de Masdar. Van de Masdar worden de werkwoorden afgeleid.

Het onderwerp (Faa-‘il) bevindt zich in het Arabisch altijd in de Dammah-positie (dat wil zeggen dat het doorgaans dammah’s krijgt) en het lijdend voorwerp (Maf’oel) bevindt zich altijd in de Fathah-positie (dat wil zeggen dat het doorgaans fathah’s
krijgt). Bij Sarf beginnen de lessen met de derde persoon mannelijk enkelvoud van de verleden tijd. De laatste letter heeft hiervan altijd een Fathah. De meeste werkwoorden hebben drie stamletters (Al-Huroef ul-Asliyyah) waarbij fa-‘a-la het
uitgangspunt is. Elke letter die op de positie van fa komt heet de faa-ul kalimah, elke letter die op de positie van de ‘ain komt heet ‘ain-ul kalimah en elke letter die op de positie van de laam komt heet de laam-ul kalimah. Deze drie stamletters hebbende werkwoorden heten Thulaathie. Daarnaast zijn er ook vier stamletters hebbende werkwoorden, Rubaa’ie. De extra letters worden Huroef Zaa-idah genoemd. Uitgangspunt om te herkennen tot welk type werkwoordsvorm het werkwoord
behoort is de derde persoon enkelvoud verleden tijd, ook wel de werkwoordstam genoemd.

Vanuit de verleden tijd is het inzichtelijk te maken hoe met de diverse stappen de tegenwoordige tijd is te genereren. Daarna wordt duidelijk dat er zes groepen werkwoorden zijn die in de morfologie (Ilm-us-Sarf) een baab worden genoemd. Het
meervoud hiervan is ab-waab. Deze zes abwaab moet men kunnen dromen om het vervolg van de vervoegingen goed te kunnen begrijpen. Waar dient deze indeling voor? Als een werkwoord tot een bepaalde baab behoort dan wordt daarmee bedoeld dat de ‘ain-ul kalimah van dat werkwoord in de Maadie en de Mudaari de harakah krijgt van de ‘ain-ul kalimah van die baab. Met bovenstaande is in het kort inzicht gegeven hoe de basis van de morfologie van de Arabische taal wordt uitgewerkt en wat men in het vak kan verwachten.

Scroll naar boven